Lucas Simons
Landbouw biedt ongelofelijk veel kansen voor ondernemers in Afrika. Maar waarom lukt het ondernemers niet om het hongerprobleem daar op te lossen als er veel behoefte aan voedsel is? Is er sprake van een systeemfout?
Landbouwproducten zijn vaak ongedifferentieerde bulk producten. Dit heeft als gevolg druk op de marges, lage prijzen en lage investeringen. Om dit terug te dringen investeert de Nederlandse overheid in de sector onder andere door middel van subsidies, landbouwonderzoek en -voorlichting. In veel Afrikaanse ontwikkelingslanden ontbreekt deze sturing vanuit de overheid en worden boeren niet ondersteund. Daarnaast functioneren vakbonden en NGO’s vaak niet en opereert de markt in landbouwproducten op basis van een lage prijs en productdifferentiatieniveaus. Dit zorgt ervoor dat afnemers niet vragen om duurzame producten maar om de laagste prijs. Kleine boeren kunnen hierdoor niet concurrenten met de gevestigde partijen, en omdat banken onvoldoende kapitaal verstrekken in de landbouw is dit een race to the bottom.
Een lage prijs van landbouwproducten mondt uit in de noodzaak van productiegroei om inkomen te genereren. Dit leidt tot kinderarbeid, slavernij en de kap van regenwoud. Bij het ontbreken van een enabling environment is het de vraag of ondernemerschap an sich de oplossing biedt voor de systeemfout in voedselproducerende sector. De opstelling van lokale overheden speelt en essentiële rol. Want bij beleid dat de agroproductie stimuleert, kan ondernemerschap ook leiden tot kwaliteitsverhoging, duurzame productie en hoger inkomen.
Jan Omvlee
Afrisem is een dochteronderneming van het groentezaadveredelingsbedrijf Rijk Zwaan. Kort geleden vond er in Afrika alleen veredeling van grote landbouwgewassen plaats (zoals maïs), omdat de markt van groentezaden commercieel onvoldoende interessant was.
Omdat Rijk Zwaan een bijdrage wilde leveren aan ontwikkelingsamenwerking, investeerde het bedrijf in Afrisem. Samen met de firma East-West Seed ontwikkelt het bedrijf nieuwe groenterassen voor Afrikaanse boeren. Met deze hybride zaden kunnen boeren hogere opbrengsten met verbeterde kwaliteit realiseren. Het ontwikkelen van nieuw groenteras kost Afrisem tien tot vijftien jaar.. Daarnaast investeert ze ook in de intensieve voorlichting aan boeren om deze zaden te gebruiken. Samen met lokale organisaties traint men boeren met teelttechnische experts. Hierdoor hebben de boeren een hogere opbrengst, meer inkomen en dragen zij dus bij aan een grotere beschikbaarheid van voedsel. Een hogere zaadprijs voor hoogwaardige groenterassen van Afrisem is geen belemmering voor boeren omdat hun producten kunnen concurreren op de wereldmarkt. Daarnaast is Rijk Zwaan, samen met de Rabobank Foundation, actief in Kenia in het verzorgen van teelttechnische advies en wil dit ook in West-Afrika uitrollen. De lange termijn focus van Rijk Zwaan in Afrika zal leiden tot een hoger productieniveau voor de boer, tot ontwikkeling van de commerciële tuinbouw en markt van groentezaden.
Bert-Jan Roosendaal
Fleuren & Nooijen begon vijftien jaar geleden met teelt van de Afrikaanse meerval in Nederland. Daarna startte de firma met de productie van pootvis en ontwikkelde men een duurzame waterzuiveringtechnologie voor professionele visteelt en teelt voor onderzoeksdoeleinden.
In samenwerking met een Nigeriaanse ondernemer is Durante Fish Industries opgezet. Dit bedrijf produceert meerval voor de grote afzetmarkt van Nigeria en West-Afrika. Naast de visteelt in Nigeria ging Durante Fish Industries zich toeleggen op het verkopen van kweekapparatuur, hoogwaardig visvoer en veredelde pootvis, lokaal bekend als the Dutch strain. Met drie vestigingen, honderd man lokaal personeel en geen enkele enkele expat in dienst, groeide Durante Fish Industries uit tot een begrip in de Afrikaanse regio. Om de professionele kweek van meerval verder uit te breiden in de regio, faciliteert het bedrijf startende ondernemers en bestaande viskweekbedrijven in Nigeria en nu ook in Oost-Afrika. Daarnaast wil Fleuren & Nooijen zich richten op de kweek van tilapia in Afrika.
Daniël Knoop
Daniël Knoop begon zijn carrière bij de VN landbouworganisatie FAO. Na enige tijd vond hij dat er binnen deze organisatie te rigide werd gewerkt volgens ‘grand schemes’ in Afrikaanse landen, vooral in landen die zich bevinden in een ingewikkelde context zoals Congo.
Daarom begon hij te onderzoeken hoe de landbouw in Congo op een andere wijze effectief ontwikkeld kan worden. Dit land kan in potentie het volledige Afrikaanse continent voeden, maar door alles wat zich in deze regio heeft afgespeeld, is het land nu netto voedselimporteur. Ook vindt er in Congo veel ontbossing plaats.
Enkele jaren geleden startte Daniël Cassava Solutions Congo (CSC). In een kleine fabriek verwerkt men cassave tot meel. Er werd gekozen voor cassave omdat dit hoogproductieve gewas dagelijks wordt gegeten in de regio en de marktvraag groot is. Na een succesvolle opstart van de firma, eisten de lokale autoriteiten meer belastinggeld dan wettelijk toegestaan. Daarom koos Daniël ervoor CSC stop te zetten.
Hij heeft nu een nieuw businessmodel ontwikkeld, op basis van satellietboerderijen. Daarmee wordt een doorstart gemaakt met CSC. Naast de verwerking van het cassavemeel richt dit bedrijf zich dus ook op de cassaveteelt, vermeerdering van pootmateriaal en het verstrekken van teeltadvies aan boeren. De potentiële impact is groot omdat het is geworteld in de lokale economie. Daniël verwacht dat het bedrijf bij succes snel zal uitgroeien.
Inmiddels heeft de coöperatie meer dan 4.500 leden. Dit zijn met name kleine melkveehouders (één tot tien koeien) die hun melk afleveren bij melkverzamelpunten.
In het verleden verkocht TDC deze onverwerkte melk direct aan de consument. Maar met de hulp van Friese melkveehouders is geïnvesteerd in een melkverwerkingsfabriek wat leidde tot de start van Tanga Fresh Limited (TFL). Om het lokale bestuur niet te belemmeren is niet gekozen voor een coöperatiestructuur. Naast het afnemen van melk, worden de TFL-leden beschermd tegen de grillen van de markt.
In 2008 is opnieuw geïnvesteerd in de verwerking van melkfabriek die jaarlijks 13 miljoen liter melk verwerkt van duizenden leveranciers uit de regio. Het bedrijf creëert hiermee een aantrekkelijke en betrouwbare afzetmarkt voor rauwe melk. Toch zijn Tanzaniaanse boeren en jongeren niet geneigd te kiezen voor de melkveehouderij.
Om de melkproductie te verhogen worden verbeterde melkkoerassen voor de regio gefokt door Holland Dairy Limited. Dit bedrijf is mede door Lút Zijlstra en andere Friese ondernemers gestart. Daarnaast helpen ze lokale melkveehouders leningen af te sluiten om de speciaal gefokte koeien te kopen. Door het ondernemerschap in deze bedrijven zijn praktische voorwaarden gecreëerd voor de productie van duurzame melk in Tanzania. Volgens Lút Zijlstra is het nu aan de lokale ondernemers om de kans te grijpen en verzilveren.